Deze twee kunstenaars, tijdgenoten en zielsverwanten, hebben elkaar sterk beïnvloed. Zij was zijn leerlinge en volgde zijn raad op; ze werkten samen en schilderden elkaars portret. Haar oeuvre kennen we beter omdat dit het onderwerp was van verschillende studies en tentoonstellingen sedert meer dan vijfenveertig jaar (1).
In de publicatie van 2007 (2) werd een hoofdstuk aan Anna Boch gewijd. Daarin vermeldden we dat ze op jonge leeftijd met haar ouders naar Heist kwam en tekeningen maakte van typische hoekjes in Knokke en Heist, gedateerd 1865. Theo Van Rysselberghe, 14 jaar jonger dan Anna, gaf haar schilderlessen vanaf 1888 en door haar contact met hem, kwam ze dikwijls naar Knokke vanaf het einde van de 19e eeuw tot ongeveer 1920.
Na verschillende leermeesters gehad te hebben die haar de principes van het perspectief, het kadreren van de onderwerpen, het gebruik van de kleuren, ingeprent hadden, bezocht Anna Boch geregeld het atelier van Verheyden vanaf 1876. Ze kende de regels van de spraakkunst maar de poëzie en het lyrisme ontbraken nog. Door de ontmoetingen met Verheyden werden haar werken - tot dan correct - veel losser, krachtiger, levendiger, ja zelfs vibrerend. Men verbaast zich eigenlijk dat ze geen medestichtster was van de groep ‘Les XX’. Haar nieuwe leraar was er lid van sinds de oprichting en Maus was haar neef. Voelde ze zich nog niet klaar om zich aan te sluiten bij deze avant-gardistische beweging? Ze trad pas toe tot de groep in maart 1885, ongeveer hetzelfde moment waarop ze stopte met haar bezoeken aan het atelier van Verheyden.
Met hem perfectioneerde ze zich in het weergeven van bloemen, stillevens, landschappen en ook in het portretschilderen. In zijn kielzog, en met zijn familie, verbleef ze te Middelkerke (3) maar hield zich op de hoogte van alles wat er gebeurde in Knokke, het schilderachtige oord waar de kunstenaars elkaar ontmoetten.
Maar wie was Isidore Verheyden? Hij werd geboren te Antwerpen in januari 1846 en volgde eerst de lessen bij zijn vader François, genreschilder, vooraleer zich in te schrijven aan de academie van Brussel waar hij een briljante leerling was en tevens het vrije atelier van Portaels (1818-1895) bezocht. Hij woonde in Brussel maar zette zijn schildersezel neer in het Zoniënwoud, aan de Beneden-Schelde en in de Kempen. Zijn schilderijen waren in het begin wat somber, maar het perspectief en de opmaak waren altijd correct. Hij schilderde ook portretten waarin hij trouwens uitblonk want het zijn eveneens subtiele psychologische studies.
Onder invloed van H. Boulenger (1837-1874) met wie hij dikwijls contact had, werden zijn landschappen opener: het spel van het licht kreeg zijn voortdurende en primordiale aandacht en hij gebruikte geleidelijk aan meer een onderbroken, gearceerde en zalfachtige toets om dit weer te geven.
Tussen beide artiesten heerste er een goede verstandhouding; ze gingen samen schilderen in de Kempen, soms vergezeld van Eugène Boch (4), broer van Anna en eveneens artiest. Hun ideaal was de natuur te schilderen in alle oprechtheid en met professionalisme, maar zowel bij de ene als bij de andere, vindt men de hunker naar vernieuwing van de expressiemogelijkheden terug. Ze zijn samen de weg van het impressionisme ingeslagen maar terwijl Verheyden de echte overgang naar het pointillisme niet gemaakt heeft - het wel even lichtjes heeft aangeraakt - is Anna, leerlinge van Van Rysselberghe, veel verder gegaan dan haar vriend en professor. Ze heeft de nieuwe theorieën van de ontleding van de kleuren en van de gescheiden penseeltoetsen aanvaard maar niet cerebraal aangewend; ze heeft ze aangepast aan haar persoonlijkheid en combineerde kleine naast elkaar geplaatste toetsjes met komma’s, arceringen en verfstreepjes, op die manier afstand nemend van het ‘kleine puntje’ en de ‘confetti’ om bepaalde kritiek op haar te voorkomen(5).
Vrijwel samen bereikten ze een uitstekende manier van weergave van de onderwerpen, een gevoelig en gevarieerd palet, een lyrische schilderkunst. Samen hebben ze de aantrekkingskracht van de kust ontdekt, kozen ze dezelfde onderwerpen en hebben ze elkaar wederzijds geschilderd. Zij heeft een doek gemaakt van hem terwijl hij in het atelier (6) een schilderij van 1884 beëindigde of retoucheerde: een veld met maaiers aan het werk. Hij beeldde haar af, gezien van op de rug, zittend op het strand met haar schildersezel, het is een losse schets van rond 1885. Alle charme van dit verrukkelijke werkje ligt in de subtiliteit van de grijze tinten en in de elegantie van zijn onderwerp tegenover de ruwe zee (7). Een ander voorbeeld:’ Terugkeer van de mis door de duinen’ (beschrijvende catalogus 204) is duidelijk te vergelijken met een gelijkaardige scène geschilderd door Verheyden (8); alle twee hebben ze met brio dit gebeuren weergegeven. Boeren en vissers in hun zondagse, donkere kleren, keren huiswaarts door de zonbeschenen duinen met groene accenten van het helmgras en paarsachtige toetsen die de voetsporen en schaduwen in het zand aanduiden. En er zijn nog andere parallellismen!
Het talent van Verheyden was erkend; hij exposeerde geregeld in de ‘Salons’ en oogstte er, zowel in België als in het buitenland, prijzen en onderscheidingen (9). De groep ‘XX’ zag in hem “een man die zijn doel bereikt had, gedecoreerd en onderscheiden werd, en met schilderijen in de musea” zoals Octave Maus het mooi verwoordde. Verheyden werd lid van de Koninklijke Belgische Academie en in 1900 professor aan de academie van Brussel waarvan hij in 1904 de directeur werd. De kunstenaar nam nog vóór het Salon van 1888, ontslag bij de groep ‘Les XX’ ondanks het succes en de sympathie die hij genoot. Aan Maus schreef hij dat dit “om persoonlijke redenen” was die hij later mondeling zou uitleggen.
Men zal waarschijnlijk nooit de reden van zijn vertrek kennen; hij bleek in goede verstandhouding met de Twintigers te blijven. Misschien voelde hij zich niet meer op zijn plaats in een avant-garde beweging. Men heeft ook verondersteld dat hij beledigd was omdat Anna Boch zijn atelier verliet en ruilde voor dit van Van Rysselberghe, een veel jongere schilder en veel vooruitstrevender dan Verheyden (10) De bewondering van Anna voor de veelbelovende jonge schilder moet de meester zeker geërgerd hebben en zou kunnen een van de redenen van zijn ontslag zijn. Wilde Verheyden, intussen vader van zes kinderen geworden, afstand nemen van het modernisme van de ‘XX’, omdat hij zijn familie moest onderhouden? Anna bleef nauw met de familie verbonden en de vriendschap tussen beide artiesten bleek ondanks alles, niet gewijzigd te zijn. Er werden nog gezamenlijke reizen gemaakt (11).
Isidore Verheyden is gestorven op 1 november 1905, 59 jaar oud, en liet zijn weduwe Julia met zes kinderen achter. Anna is deze bevriende familie altijd edelmoedig blijven steunen (12). Soms werd geïnsinueerd dat er een romance bestond tussen de twee artiesten (13): door vergelijking met andere bronnen en nazicht van het dagboek van Anna, mogen we aannemen dat het hier om een verkeerde veronderstelling gaat.
De carrière van Anna werd voortgezet en het succes bleef verzekerd na het vertrek van Van Rysselberge naar Frankrijk en na het overlijden van Verheyden. Waren deze momenten pijnlijk voor haar? Ze heeft er nooit melding van gemaakt, noch in haar dagboek noch in haar briefwisseling, uit kiesheid en discretie hoogst waarschijnlijk. Ze bleef Knokke bezoeken en vertoefde bij haar zuster die er een villa had laten bouwen naar de plannen van J. Viérin, beroemd Brugs architect.
O. Maus heeft enkele teksten en een hommage aan Verheyden gewijd ter gelegenheid van het ‘Salon de la Libre Esthétique’ in 1906. Een tentoonstelling van zijn werken had plaats in 1907 bij de ‘Cercle Artistique et Littéraire’ in Brussel. In 1930 schreef Gustave Vanzype de tekst voor de catalogus van een expositie die plaats had in de Galerie Giroux te Brussel; 87 werken werden er tentoongesteld waarvan een tiental geschilderd waren aan onze Belgische kust. Deze cataloog vermeldde dat minstens één schilderij ‘De Oogst’ deel uitmaakte van de Koninklijke verzamelingen. Volgden nog twee tentoonstellingen te Brussel in 1942 en in 1981 (15).
Dan viel de stilte over deze prachtige kunstenaar.
Hij was een spontane schilder, bezield door enthousiasme. Heel zijn leven bleef hij trouw aan zijn principes van oprechtheid die hij ook doorgaf aan zijn leerlingen, aan een lyrische schilderkunst die misschien niet revolutionair, maar een mooi voorbeeld van kwaliteit was. De sporen van zijn doortochten in Knokke zijn zeer mooi. Zowel als portret- als landschap- en als marineschilder verdient hij zeker de plaats die hij in onze musea inneemt ; en bovenal komt hij zonder enige twijfel in aanmerking voor een diepgaande studie..
2 D.Lannoy, Fr.Devinck, Th. Thomas, Impressionisten in Knocke & Heyst, 1870-1914, 2007, pp. 78-83.
3 Ze kocht er een eigendom, Villa ‘Anna’, die ze enkele jaren later, in 1888 van de hand deed. Ze zag met vrees de uitbreiding van het dorp en de verkaveling tegemoet.
4 Eugène Boch (St Vaast /La Louvière 1855- Monthyon (F. Seine-et-Marne) 1941 ).
5 Het Salon van de XX, in ‘La Gazette’ van 20.02.1893. ‘Ofwel betichtte men haar er nog van besmet te zijn met de verschrikkelijke pokken’.
6 Impressionisten in Knocke en Heyst, 1870-1914, 2007, blz 108
7 Werk dat zich bevindt in het museum Villeroy & Boch te Mettlach (D, Saargebied).
8 Het doek van Anna bevindt zich in een privéverzameling en dit van Verheyden in de raadzaal van het stadhuis van Knokke.
9 O.a. een medaille te Philadelphia (USA, Pennsylvania); in 1876 Centennial International Exhibition of Arts,
Manufactures, Products of Soil and Mines en een bronzen medaille op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1889.
10 Verheyden werd geboren in 1846; Van Rysselberghe in 1862- zestien jaar verschil.
11 Drie omvangrijke handschriften met reisverhalen, bewaard bij de achterneven van de kunstenares; ze vermeldde een reis naar Nederland met Mr. en Mevr. Verheyden in 1883; met Julia Verheyden nog naar Nederland in juli – augustus 1892; naar Lourdes met Madame Agniez en Julie Verheyden in mei 1893; naar het eiland Walcheren, Zeeland, in april 1897 met Jeanne en François Verheyden; een lange reis van meer dan een maand naar Sicilië met François Verheyden in 1887, van 13.11 tot 20.12.
12 In haar dagboek vermeldde Anna eenvoudigweg ‘Mort de Verheyden’ zoals ze hetzelfde deed bij de dood van Van Rysselberghe in 1926.
13 C. Dulière, 2000, pp. 26 -27, spreekt over deze romance waaraan een einde moest komen, omdat Verheyden gehuwd was en een sentimentele verhouding met Anna zeer slecht ontvangen zou worden in het strenge en verstarde milieu waarin ze vertoefde. Anna zou gekozen hebben voor haar ‘zelfstandigheid’.
14 in L’Art Moderne’ 1905, p. 362 en 1906, pp. 57-58.
15 1942, Paleis van Schone Kunsten te Brussel en 1981, Stadhuis van Brussel.
Geboren in 1846 in Antwerpen
Overleden in 1905 in Elsene