Danny Lannoy
De kunstenaar heeft in zijn rijke schildersloopbaan heel wat genres gehanteerd. Er was vraag naar portretten bij de Brusselse burgerij, waar hij gretig op inspeelde. Hij schilderde vooreerst zijn vrienden te Gent waaronder Armand Heins (1881) en de beeldhouwer Georges van der Straeten. In 1884 zette hij zijn Spaanse vriend en collega Dario de Regoyos op doek in bruine en donkere tinten, dit typeerde nog meer het Spaanse temperament. In 1882 had hij met Dario en Franz Charlet Spanje en Marokko bezocht en er geschilderd. Van Rysselberghe stelde in 1883 tentoon bij L’Essor in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. Kort daarop leerde hij de dichter en kunstcriticus Emile Verhaeren kennen die een vriend voor het leven werd.
In oktober werd Les XX gesticht. Octave Maus was secretaris en medestichter van de vereniging en uitgever van het weekblad L’Art Moderne. Nieuwe stromingen in de beeldende kunsten waren welkom. Van 1884 tot 1893 werden regelmatig tentoonstellingen gehouden, waarbij af en toe ook buitenlandse schilders exposeerden..
Op de eerste tentoonstelling van Les XX in februari 1884 stelde Van Rysselberghe twee werken tentoon, De avond en In West- Vlaanderen. Verhaeren was razend enthousiast over de werken van Theo.
Vanaf 1884 verbleef Theo Van Rysselberghe meer te Knokke waar hij de leiding nam van een groep kunstenaars waaronder Regoyos, Wytsman, Charlet en Schlobach. Verhaeren typeerde Van Rysselberghe als: “ le chef du petit clan de peintres établis à Knocke”. Een jaar later waren er zes werken te zien op de tentoonstelling van Les XX waaronder een dubbelportret van de gezusters Jeanne en Marguerite Schlobach.
Tijdens zijn verblijf te Knokke was hij geïnteresseerd in de techniek van Anna Boch, zo blijkt uit de briefwisseling aan haar broer Eugène. Anna Boch was lid van Les XX sedert 1885. In 1887 maakte hij een periode van aarzeling en twijfels door. Hij kon niet uitdrukken wat hij voelde en zag en was daar razend om. Hij vroeg Anna Boch of ze ook zo bezeten was van het “vervloekte” licht.
In 1888 stelde hij tentoon in Brussel met een reeks marines die hij het jaar voordien te Heist had geschilderd. De verfvlekken of strepen zijn duidelijk waar te nemen in deze werken. Hetzelfde jaar trok hij naar Zuid-Frankrijk, Bretagne, Pas de Calais en Nederland.
Vanaf de oprichting van Les XX werd geëxperimenteerd met licht en atmosfeer, vooral door Ensor, Finch, Vogels en Toorop. Vele “Vingtisten” gingen een lichter palet hanteren, zo ook Van Rysselberghe. Vooral het werk van Seurat had een invloed op hem. Octave Maus stelde voor Seurat en Pissarro uit te nodigen naar Brussel. Signac die er ook tentoonstelde schreef naar Pissarro: “je sors éreinté de l’Exposition des XX; une foule énorme, une cohue épouvantable, très bourgeoisement anti-artiste. En somme, un grand succès pour nous ».
Samen met Eugène Boch bracht Van Rysselberghe te Parijs een bezoek aan het atelier van Seurat. Hij kwam sterk onder de indruk van het werk van de Franse schilder. Van Rysselberghe werd één van de meest productieve schilders van het pointillisme. Zijn doeken waren een mengeling van neo-impressionisme en traditionele Vlaamse portretkunst. Van Rysselberghe mocht de affiche ontwerpen voor de “Exposition” van 1889, die onmiddellijk aanleiding gaf tot kritiek op de nieuwe kunstrichting. Het pointillisme was duidelijk zichtbaar in het ontwerp. Voornaamste neo-impressionisten waren nu Toorop, Anna Boch, Henry van de Velde en Van Rysselberghe. Bij de Fransen waren het Seurat, Maximilien Luce, Henri-Edmond Cross en Camille Pissarro.
Op 16 september 1889 huwde Theo met Maria Monnom, dochter van “veuve Monnom”, die een drukkerij bezat en gekend was bij de jonge Belgische kunstenaars. Daar werden ook de catalogen van Les XX en La Libre Esthétique gedrukt alsook de tijdschriften La Jeune Belgique en L’Art Moderne.
In 1890 nam Van Rysselberghe samen met Georges Lemmen deel aan het Salon des Indépendants. In 1892 toonde hij te Parijs twee portretten, Anna Boch en Auguste Descamps. Anna Boch was de nicht van Octave Maus en een goede vriendin van Theo. In december 1892 was hij de enige Belgische schilder op de eerste Exposition des Peintres Néo-Impressionistes te Parijs naast A. Charpentier, H.Cross, L. Gausson, M. Luce, H. Petitjean, Lucien Pissarro, Paul Signac en de pas overleden Seurat.
Tijdens een uitstap van Knokke naar Sluis op 1 april 1893 met Theo Van Rysselberghe, Emile Verhaeren en Willy Finch kwam Henry van de Velde in contact met Maria Sèthe (1867-1942). Eén jaar later traden ze in het huwelijk.(*1) Henry had zich in 1890 ingeschreven in het bevolkingsregister van Knokke; hij woonde op de dijk in de villa Anker van de Antwerpse scheepsschatter Guillaume Depaepe (1834-1901). Hij was de enige schilder te Knokke die“ zicht op zee” had en liet er zich inspireren voor zijn marines. De woning werd in 1925 gesloopt voor de uitbreidingswerken van het Grand Hôtel.
Briefwisseling Henry Van de Velde : (vertaald uit het Frans)
Begin van de zomer 1893
Ik was enkele dagen in Knokke toen een booschapper uit Cadzand arriveerde. Cadzand is het eerste Nederlandse dorpje aan de overkant van de Zwinmonding die nu verzand is maar vroeger de verbinding vormde tussen Brugge en Damme met de zee. Theo Van Rysselberghe liet me weten dat hij aangekomen was met Matata, zijn vrouw, en enkele vrienden, in het enige hooggelegen huis boven op de duinen van Zeeuws-Vlaanderen. Een herberg.
Hij vroeg me hem daar ’s anderdaags’s morgens te ontmoeten. Tussen Knocke en Cadzand was er geen andere verbinding dan te voet langs de zee te wandelen. Ik werd verwelkomd met vrolijke kreten van zodra ik Cadzand naderde. Matata, Theo, een jong meisje (Maria Sèthe met wie Van de Velde het volgende jaar trouwde), Emile Verhaeren, Willy Finch en Pierre Olin (bestuurder van een papierfabriek) gesticuleerden en zwaaiden met zakdoeken. Ze hadden het middagmaal nog niet beëindigd. Men vertelde me dat een boerenwagentje ons naar Sluys zou brengen: een klein stadje, hoofdplaats van Zeeuws-Vlaanderen
In januari 1895 organiseerde Van Rysselberghe een retrospectieve in de Galerie Laffitte te Parijs. Camille Pissarro schreef naar zijn zoon Lucien dat Van Rysselberghe een groot karakterschilder was. Pissarro had toen het pointillisme reeds lang de rug toegekeerd en bekritiseerde Theo dat hij bleef vasthouden aan die techniek. Eind 1896 begon Van Rysselberghe met grotere toetsen te werken. Hij keerde terug naar de primaire kleuren in plaats van de kleurverdeling. Signac, van zijn kant, was niet opgetogen met zijn stijlverandering. Van Rysselberghe vond het neo-impressionnisme een tiranniek systeem dat te eng was voor zijn emotionele gevoeligheid. Alle schoonheid volgt uit de observatie en de studie van de natuur. Er was heel wat briefwisseling tussen Van Rysselberghe en Signac over de manier van “zien en schilderen”.
Pissarro werd geboren te St. Thomas, op de Antillen en kwam op 12- jarige leeftijd naar Frankrijk. Hij was op internaat in een particuliere school te Passy en daar toonde hij zijn voorliefde voor het tekenen. Terug in zijn geboorteland liet hij zich inspireren door de exotische natuur, wat meteen de start was van zijn artistieke loopbaan. Op de Wereldtentoonstelling te Parijs in 1855 ontdekte hij het werk van Delacroix, Corot, Courbet, Daubigny en Millet. Hij werkte aan de Académie Suisse en begon regelmatig te schilderen in de vrije natuur, in Montmartre, aan de oevers van de Seine en in de omgeving van Parijs. Hij kwam in contact met Monet en Cézanne.
Pissarro werd toegelaten tot de Salons van 1864 tot 1869 en zou stilaan zijn persoonlijke techniek ontwikkelen: het licht en de kleuren laten vibreren door snelle contrasten.
Door de Frans-Duitse oorlog van 1870 had hij geen contact meer met de Franse schilders. Hij week uit naar Engeland en vervoegde er Monet. Veel van zijn werk werd door de Pruisen vernietigd.
Als impressionist was Pissarro de enige die het niveau van Monet bereikte; alhoewel hij ouder was en al wat ervaring had, verliep zijn ontwikkeling minder vlot. Hij had de stijl van Corot gevolgd, wat inhield dat zijn nuances en zachte toetsen vrij veel verschilden van de snelle en vurige penseeltrekken van Monet.
Het Engelse landschap bood onderwerpen die hem interesseerden. Uit zijn briefwisseling weten we dat hij studies maakte van de lichteffecten bij mist en sneeuw en in de lente. Hij werkte er in de vrije natuur en bezocht ook tal van musea.
Hij kwam terug naar Frankrijk in 1871, vestigde zich te Pontoise en bleef er wonen tot in 1884.
De impressionisten hielden in april 1874 hun eerste tentoonstelling in de ateliers van Nadar. Pissarro leverde vijf landschappen af en de twee nieuwelingen, Seurat en Signac, werden door hem aanbevolen. In totaal werden 165 werken opgehangen. Sommige kranten bestempelden hen als de “Onafhankelijken”. Een van Monets doeken noemde Impressie bij zonsopgang wat meteen de term impressionisme tot stand bracht. Veel werd niet verkocht, bij een veiling verlieten 71 doeken de zaal tegen lage prijzen. De groep kreeg stilaan naam maar toch hadden bepaalde schilders het in 1878 financieel moeilijk. Ook Pissarro had een groot gezin te onderhouden.
Hun vierde tentoonstelling had weinig succes. Monet en Pissarro domineerden de expositie met respectievelijk 38 en 29 doeken. Ze hechtten veel belang aan gefundeerde meningen over hun werk en wisselden hun ideeën uit. In 1886 nam Pissarro voor de laatste maal deel aan een groepstentoonstelling. Hij toonde er 20 doeken in zijn nieuwe stijl . Pas na zijn neo- impressionistische proefperiode stelde hij in 1892 nog tentoon met 75 doeken in de galerij van Durand-Ruel (*1), die zelf 10 werken aankocht. Hetzelfde jaar was hij ook aanwezig bij Les XX te Brussel. Pissarro kocht een huis te Eragny en had geld geleend bij Monet. In maart 1893 werden nog maar eens 41 doeken getoond bij Durand-Ruel van de productieve schilder. In december kocht de galerijuitbater een reeks doeken voor een totaalprijs van 23.600 f.f. wat zijn financiële problemen hielp oplossen. In 1896 was zijn lening aan Monet terugbetaald.
In zijn doeken vinden we de primaire kleuren, de warme tinten van het licht en de koele tinten van de schaduw. De ongemengde kleuren in vlekken of stippen gaven een speciaal effect en het doek kwam pas tot zijn recht als men het vanop afstand bekeek. Pissarro gaf de voorkeur aan de kommatoetsen inplaats van de stippen.
Bij de eerste tentoonstelling te Brussel van La Libre Esthétique was werk te zien van Morisot, George en Lucien Pissarro, Renoir, Sysley en Camille Pissarro. 1894 werd een woelig jaar in Frankrijk. Er waren in het voorjaar bomaanslagen in Parijs en de Franse president Carnot werd in juni vermoord door een Italiaanse anarchist.
Het was heel zeker Theo Van Rysselberghe die Pissarro overtuigde naar Knokke te komen om er te schilderen.
In juni 1894 nam Pissarro met zijn echtgenote en zoon Felix de trein van Parijs naar Brussel waar Theo Van Rysselberghe hen opwachtte. De politieke onrust in Frankrijk zette hem er toe aan een langere periode in België te verblijven, zo schreef hij toch aan zijn zoon Lucien (*2). Dezelfde week nog reisden ze verder per trein naar de Belgische kust. Via Brugge en Blankenberge bracht de trein hen tot in Heist. Daar konden ze de stoomtram richting Knokke nemen. Van Rysselberghe nam zijn gasten mee naar villa Duivekot bij de molen van Van Damme. In die warme zomermaanden trok Pissarro geregeld de duinen in en schilderde er naar de natuur. De befaamde kunstenaar was er heel productief: hij schilderde dertien doeken te Knokke , zowel het dorp als de omliggende duinen. Af en toe verbleven ze in Brugge, waar hij enkele studies tekende van ondermeer de O.L. Vrouwekerk en de reien.
In diezelfde maanden ontmoette hij in Knokke de Duitse schilders Max Stremel en Paul Baum. (cfr. brief aan zijn zoon Lucien).
De briefwisseling tussen Van Rysselberghe en Lucien Pissarro bevestigt dat vader Pissarro te Knokke verbleef en er de omgeving verkende. Camille bezocht Antwerpen, Gent en Brugge en trok met zijn zoon Felix eveneens naar de Scheldestreek. In juli 1894 kwamen Lucien Pissarro en Carpentier naar Knokke « et ils iront avec C. Pissarro et Théo en Zélande pour 3-4 jours, va faire tirer des eaux-fortes à Bruxelles”.
Uit een brief van 30 juli 1894 aan Durand-Ruel haalden we volgende gegevens: “ Het toeval heeft mij hier naar Knocke gebracht, een schilderachtig klein gehucht. Ik heb een paar doeken geschilderd die U zullen bevallen, molens, rode daken en duinen. Het is zeer goed mogelijk dat ik verplicht zal zijn me in België of Engeland te vestigen. Zou ik door dit feit nog kunnen rekenen op een financiële tussenkomst? Zeg me wat je erover denkt.” Pissarro zat wel degelijk in geldnood, maar Ruel antwoordde dat hij hem zou helpen, ook als hij in het buitenland verbleef. De kunstenaar stuurde enkele doeken op naar de galerijhouder en kreeg geen al te positief antwoord. Daarop schreef Pissarro: “ Ik betreur dat mijn vier doeken U niet bevallen..(..) het zijn geen Hollandse landschappen maar studies van Knocke-sur-Mer. Het was moeilijk om in Holland te gaan schilderen. Ik ben niet mistevreden over mijn doeken gezien de moeilijke omstandigheden en het minder goede weer waarin ik moest werken…”. Durand-Ruel kocht en verkocht later wel enkele van de 13 doeken te Knokke geschilderd.
Op 8 augustus arriveerde Ludovic-Rodolphe in Knokke. De kunstenaars brachten de avonden door in het gezelschap van Theo Van Rysselberghe, Elisé Reclus, Emile Verhaeren, Pierre Olin en Betrand Lazare, deze laaste speelde een eersterangsrol in het proces Dreyfus.
Na meer dan 3 maanden verblijf in Knokke keerde Pissarro terug naar Brussel. Bij Octaaf Maus liet hij enkele doeken achter in de hoop dat die ze zou kunnen verkopen. Maar de ontgoocheling was groot, geen enkel werk werd verkocht op de Belgische markt.
Een ooginfectie bezorgde Camille veel hinder in zijn laatste levensjaren. De 64- jarige kunstenaar schreef: “ Ik moet hard werken; er blijft mij niet veel tijd over om te leven....Zolang ik nog scherp kan zien moet ik schilderen, opdat ik eervol mijn leven mag beëindigen....” .
In de jaren zestig kregen we van kunstschilder Jean Parmentier ( °1883-1973) te horen dat er zich in het Musée du Jeu de Paume, een werk bevond van C.Pissarro. Hijzelf kon het kunstwerk betitelen als Het kerkje te Knokke (1894). Maar dit was niet het enige doek dat Pissarro in Knokke schilderde.
1. Niet ver van zijn verblijfplaats schilderde hij Eglise de Knocke, de Margaretakerk van Knokke, middenin het groenrijke dorp . Op de voorgrond zien we een groententuin, heel wat bloemen en een bewoonster. Het werk is te situeren tussen de latere Piers de Raveschootlaan en de Zeeweg of Lippenslaan. Vooraan zien we een deel van de woning van Jan Baes, verbouwd in 1893. Bij de achterzijde van de kerk staat de tweewoonst van Frans Baes en Melanie Dryepondt, gesloopt in 1898 om de steenweg naar zee te verbreden.
2. Een van zijn wandeltochten bracht de schilder naar de omgeving van de Graaf Jansdijk. Een werk genoemd Vue de Zevecote, Knocke sur mer is een foute betiteling want het toont ons op de achtergrond de stenen molen van Frans Mengé bij Driewege en niet de molen van Zevecote (Siska). De molen van Louis Devos of Siska’s eerste molen was immers in 1894 een molen op torenkot; pas in 1901 werd deze vervangen door een stenen grondzeiler. Knokke telde toen nog de “Lievensmolen”, de “Van Damme-molen”, en de houten staakmolen in het Kalf.
Trok Pissarro met Van Rysselberghe er samen op uit om te schilderen? Hoe dan ook Theo borstelde in de zomer van 1894 een gelijkaardig beeld op dezelfde plaats. Pissarro schilderde natuurgetrouw de omgeving van de eeuwenoude Graaf Jansdijk met enkele woningen bij het latere kruispunt van de Jan Devischstraat. Op de achtergrond zien we de Keuveldijk met enkele hoogstammige bomen en de stenen molen. (Na WO I werd de molen gesloopt).
3. Een ander doek van Pissarro toont ons Moulin à Knocke, (54 x65 cm), de “ Van Damme-molen”. Deze houten staakmolen uit 1881 stond op de met zand overstoven Graaf Jansdijk, honderd meter ten oosten van de Zeeweg (hoek Piers de Raveschootlaan-Boudewijnlaan) tegenover de villa Duivekot. De molen werd door een storm op 3 mei 1897 vernield en niet meer heropgericht. August Van Damme was er molenaar. Vooraan bemerken we de woning van tolbeambte Philippe Van Landschoot en Cecilia Viaene, gebouwd in 1891. Op de achtergrond zien we de spits van de Kapel van het kloostergebouw O.L.V. Ten Bunderen uit 1893, ( te situeren in de Van Rysselberghestraat bij de Lippenslaan). Waar de molen had gestaan werd de dijk afgevoerd en kwam later de herberg van “Traen”.
Dit meesterwerk toont Knokke-dorp in al haar pracht met de gevoeligheid van de verftoetsen, het licht en de kleuren ontbonden door het prisma; het is een directe impressie en doet het impressionisme alle eer aan.
Vijf jaar terug werd de waarde van het schilderij geschat tussen de $ 600.000 en $800.000. Herkomst: Verzameling Décap, Paris, Hotel Drouot, Paris, April 1901 Galerij Durand-Ruel, Paris. Alvan T. Fuller, Boston ( maart 1925 verkocht voor $ 2.120 aan de nieuwe eigenaar) Mary H. Henderson, Boston.
Tentoongesteld:
4. Enkele doeken van Camille Pissarro belandden in het museum van Tel Aviv . Eén van de schilderijen kreeg de titel La Maison Rose (olie op doek 55 x 46 cm). Hier is de situering wat moeilijker. Onze vermoedens gaan uit naar Knokke-Dorp. Als we rekening houden met het “hoog huis” met zijn twee schoorstenen denken we aan de woning van tolbeambte Bernard Schram-Faes uit 1891 aan de Loskaai (Gemeenteplein) gezien vanuit het noorden. Het huis op de voorgrond bevond zich bij de Pepersstraat- latere Albertlaan. Een panoramafoto uit 1896 toont ons duidelijk dat de bewuste woning niet witgekalkt was. (Tel Aviv Museum of Art, Moshe and Sara Mayar Collection, Israel)
5. Op een veiling van 27 november 1995 werd bij Sotheby’s in London een doek te koop gesteld Les dunes à Knocke (54 x 65 cm) van de impressionist. De waarde werd geschat op 12 miljoen Bef. Het doek werd pas in 1902 afgewerkt! Naast de initialen van de kunstenaar is er een dubbele datering.
Achter een enorme duinenrij bevinden zich de lage witgekalkte huisjes van Knokke; het lijken de woningen van de Judestraat en de Maegere Schorre. We zien in oostelijke richting een achterliggende vlakte met hoge bomen.
6. Knokkes meest geschilderde molen bij de kerk zette Pissarro ook op doek, maar is het minst geslaagde schilderij van de reeks die we tot nu toe kennen van Knokke. Windmolen te Knocke (olie op doek 65 x 81 cm) of de “Lievens-molen” staat op een duin met op de achtergrond het kerkje en de omliggende huisjes. We zien ook de daken van de woningen van de Zeeweg of latere Lippenslaan. Op de voorgrond staat een man met kruiwagen afgebeeld en een vrouw beladen met “pak en zak”. (Tel Aviv Museum of Art, Simon and Marie Jaglom Collection, Israel).
7. In het museum van Teheran in Iran bevindt zich een prachtig werk Les Maisons à Knocke, Belgique 1894 (65,5 x 81,5 cm). Het is geschilderd in de omgeving van Knokke-dorp ten oosten van de Zeeweg met centraal op de achtergrond een duin met de villa Duivekot. Een van de huisjes op de voorgrond was bewoond door de familie Jan Baes. Als we dit doek vergelijken met zeldzaam fotomateriaal uit dezelfde periode dan staat “het schilderen naar de natuur” hier volledig op zijn plaats. (Tehran Museum of Contemporary Art).
8. Le Village de Knocke toont ons Knokke-dorp geschilderd vanaf villa Duivekot waar Van Ryssselberghe verbleef. We zien het kerkje aan de Zeeweg met links Hôtel de Bruges waar Pissarro zijn kamer had. (olie op doek 54 x 65 cm, Musée du Petit Palais, Parijs, Cat.Crit. 1036).
9. Coin du village de Knocke, église Marguerite is een typisch beeld van de Kerkstraat, de meest schilderachtige buurt van Knokke van rond de eeuwwisseling. De gronden werden in de jaren ’30 onteigend bij de ontwikkeling van Knokke als badplaats. (olie op doek 54 x 65 cm, privéverzameling, Zwitserland, 1967, Cat.Crit. 1037).
10. L’Eglise Marguerite à Knocke, is in feite een beeld van de woningen tussen de huidige Albertlaan en de Zeeweg (Lippenslaan). Het dorp lag midden de duinen, zowel in westelijke als oostelijke richting. Het hoge gebouw links is het Hôtel de Bruges. (olie op doek 60 x 81 cm, verkocht bij Sotheby’s N.Y. 1997, Cat.Crit.1039)
11. Le Jardin du presbytère. Naast de kerk stond zuidwaarts de pastorij. Dit schilderij moet Pissarro geborsteld hebben vanuit zijn kamer van Hôtel de Bruges tegenover de kerk. De hoge bomen op de achtergrond moet men situeren in de Kerkstraat. (Norton Museum of Art, Florida,U.S.A).
12. Les Dunes à Knocke, esquisse mogen we bestempelen als eens studie van een duinlandschap. (olie op doek 65 x 81 cm, privéverzameling, verkocht Drouot, Parijs, 1995, Cat. Crit. 1046).
13. Maisons à Knocke. Doek geschilderd op dezelfde locatie als nr 7 op kleiner formaat met villa Duivekot op de achtergrond. (olie op doek 44,5 x 53, 5 cm, verkocht Sotheby’s N.Y., 1980, Cat.Crit. 1041).
Pissarro onderhield contacten met kunsthandelaar Durand-Ruel en schreef hem zowel over de schoonheid van de omgeving van Knokke, als over de sfeer en het licht die hem sterk inspireerden.
Een landschap betekende voor Pissarro een samenstelling van honderden tegengestelde trillingen die hij prismatisch uitspreidde in onregelmatige toetsen. Daarom werkte hij graag in de natuur in plaats van in het atelier. Alle in Knokke geschilderde doeken waren van een handig formaat om op de schildersezel te plaatsen en naderhand mee te nemen. Het pasgeschilderde werk liet hij drogen in zijn verblijf om het bij zijn afreis naar Parijs te kunnen meenemen.
Niettegenstaande de impressionisten de eersten waren die de fotografie gebruikten als hulpmiddel bij het schilderen, had Pissarro dit niet nodig te Knokke.
Aangezien licht en schaduw vlug veranderden door de zonnestand moest de impressionist snel schilderen. De werken van Pissarro te Knokke zijn één voor één momentopnamen in de volle natuur geborsteld.
Zijn werk is niet enkel iconografisch en historisch interessant maar is effenaf meesterlijk en dit zowel op het vlak van de kunst als op dat van de techniek.
Pissarro overleed aan een bloedvergiftiging op 13 november 1903; hij ligt begraven op de Père Lachaise begraafplaats te Parijs.
(*1) Paul DURAND-RUEL ( 1831-1922) was een Franse handelaar en speculant in schilderijen. Kocht als eerste werken van Manet en steunde de impressionisten . Hij organiseerde regelmatig tentoonstellingen, zelfs in N.Y, USA.
(*2) In Frankrijk was de anarchist August Vaillant geëxecuteerd. Pissarro was geabonneerd op anarchistische kranten. Deze werden gecensureerd of verboden. Op 28 juni 1894 werd de president, Sadi-Carnot vermoord.
Niettegenstaande Pissarro niet voor geweld was, werd hij verweten anarchistische sympathieën te hebben. In december was er nog de Dreyfus affaire, de militair die veroordeeld werd wegens spionage, wat Frankrijk in twee groepen verdeelde. Sommige impressionisten als Monet, Signac en Pissarro steunden Dreyfus; anderen als Cézanne, Renoir en Degas waren akkoord met de rechtspraak. Pissarro was van joodse afkomst, …Dreyfus ook
Geboren in 1830 in Saint-Thomas, Antillen
Overleden in 1903 in Parijs