Danny Lannoy
Jean was de oudste zoon van Paul Parmentier en Maria Van Loo, en zou zich als schilder ontplooien in het interbellum. Toch hanteerde hij reeds verf en borstel rond 1905 en behoort hij tot “de schilders van Oud-Knokke”.
De familie Parmentier kwam eerst naar Blankenberge gedurende de zomermaanden maar omstreeks 1889 werd Knokke de vaste verblijfplaats. De jonge Jean leerde lezen en schrijven bij meester Van Steene in Knokke en trok later naar het atheneum in Brugge. Als 17- jarige ging hij naar het Institut Robert, gespecialiseerd in opleiding tot ingenieur en in voorbereiding tot de militaire school. Hij behaalde zijn diploma van landmeter en bij zijn examen te Gent was hij de eerste met grootste onderscheiding. Hij woonde vervolgens in de “Avenue Louise” te Schaarbeek en in de “Chaussée de Haecht”. Zijn interesse voor de schilderkunst en de stimulans om zelf te schilderen nam toe en hij volgde lessen in het atelier van Blanc-Garin.
Als jonge man hield hij van de polders, de duinen en het strand. Hij trok met Maurice Wagemans naar het Zwin waar ze samen de Zwinvlakte schilderden.f te schilderen nam toe Hij had ook een goede relatie met de schilder Lemayeur.
Tussen 1905 en het uitbreken van de 1ste wereldoorlog had hij contact te St.Anna-ter-Muiden met Paul Baum, Dreydorff en Sohn-Rethel. Met deze laatste trok hij op reis naar Italië en verbleef in Rome, in de villa Strolh-Fern, het mekka van de Duitse schilders.
Jean werd oorlogsvrijwilliger, trok eerst naar Engeland, kreeg later een opleiding in Normandië en belandde aan de IJzer als observator bij de artillerie. Heel wat familieleden dienden in hetzelfde regiment.
Na WO I huwde Jean in de St. Walburgakerk te Brugge met Suzanne Rycx (°Brussel 1900) dochter van “zijn” kolonel. Ze kregen een zoon Yves (°Brussel 1921).
In 1925 vestigden ze zich te Knokke en in 1929 te Oostkerke, eerst in het kasteel van zijn schoonvader en later langs de Damse vaart. Hij tekende zelf de plannen van de landelijke villa en bouwde deze waar eens het dorp Monnikerede had gestaan. In 1932 overleed zijn echtgenote.
Naast zijn typische landschappen legde hij zich ook toe op stillevens. Hij hield als geen ander van de Vlaamse Polders en schilderde ze vaak in al hun pracht en praal. De Polders tussen Brugge en Knokke waren zijn “Plat Pays”. Hij was een meester in het creëren van sfeer en had vooral oog voor de speciale lichtinval.
Te Oostkerke was zijn atelier aangebouwd met zicht op de Krinkeldijk. Daar zou hij bij zijn zoon Yves, de kunstsmid, blijven wonen tot zijn 89ste. Hij stierf er op 3 april 1973 en ligt begraven bij de rustieke poldertoren van zijn geliefde Oostkerke.
Geboren in 1883 in Elsene
Overleden in 1973 in Oostkerke