Emilie Pelikan werd geboren op 12 december 1861 in het Oostenrijkse Vöcklabruck (Opper Oostenrijk). Van jongsaf aan toonde ze belangstelling voor tekenen en schilderen wat haar op 23- jarige leeftijd naar Salzburg leidde. Met toestemming van haar ouders mocht ze teken - en schilderlessen volgen bij professor Albert Zimmerman (1). Eind 1886 trok ze met haar leraar naar München waar ze voor het eerst in aanraking kwam met de ‘moderne kunst’ en de kunstenaarskolonie van Dachau. Ze bleef bij Zimmerman tot aan zijn dood in 1888. Ondertussen had ze in december 1887 kennis gemaakt met de jongere Karl Mediz (1868-1945), die steeds een positieve invloed op haar uitoefende. Hij had in Wenen kunstonderricht genoten bij Friedrich von Amerling (1803-1887) en later bij P.Wagner en A. Goltz ( Hongaar 1857- ? ) in München. Hun ontmoetingen eindigden in een diepe vriendschap die evolueerde tot een diepe innige tederheid.
Uit haar dagboek en de uitvoerige briefwisseling met Karl Mediz kunnen we ons een goed beeld vormen van de kunstenares. In 1888 vermeldde ze: Ich kämpfe für meine Kunst. Ze twijfelde soms aan haar kwaliteiten en talent. De eenzaamheid, haar isolement en haar materiële nood bezorgden Emilie een moeilijke tijd; met pen en papier reageerde ze zich af. Miserie en kommer zouden haar levenslang blijven achtervolgen. In München kreeg ze hulp van Fritz von Uhde (2).
Ze moest schilderen ‘om den brode’; overleven was de boodschap. Vanuit München schreef ze in oktober 1888 naar Mediz die zich in Parijs bevond, dat ze in Dachau Max Stremel had ontmoet.
Karl Mediz was naar Parijs getrokken om er aan de ‘Academie Julian’ lessen te volgen (3). In deze academie kwamen veel buitenlandse kunstenaars terecht, die zich in de Franse taal niet konden behelpen . Ze kregen er onderricht van dezelfde leraars die ook aan de ‘Ecole des Beaux-Arts’ les gaven. Emilie schreef: ‘Mediz, ich bin durstig nach guten Bildern und guten Worten über Malerei- der Weg ist doch richtig den ich gehe!?
Mediz antwoordde in een brief van 11 november 1888 dat hij vanuit Parijs naar Nederland zou gaan ‘aber keine Begleitung wünscht’. Of hij verder dan Zeeland geraakte weten we niet, wel kwam hij te Knokke terecht waar hij een hele tijd verbleef.
Karl Mediz had Hermann Schlittgen (1859-1930) (4) ontmoet in Parijs die in 1884 reeds de Belgische kust had verkend.
Mediz installeerde zich te Knokke, een klein verloren dorpje bij de zee. ‘Mit dieser Schule im Leibe ( Julian) ging er nach Knocke, dem belgischen Malerdorf, drei Viertelstunden vom Seebad Heyst’, schreef kunstcriticus Ludwig Hevisi in 1903.
Naast olieverfschilderijen op klein formaat, was hij ook zeer bedreven in het vervaardigen van etsen. Hij tekende een reeks portretten van lokale bewoners- stuk voor stuk meesterwerkjes!
Op 20 juli 1889, midden in de zomer, vroeg Emilie aan Karl in een brief: ‘Hoe kan ik je bereiken, …hoeveel kost een treinreis naar Knocke?’ Ze voelde zich eenzaam en was ten einde raad ‘ Ich fühle mich elend und erschöpft’. Mediz stelde voor haar in Parijs te ontmoeten om dan samen naar Knokke door te reizen. Emilie was van plan op 3 of 4 augustus te vertrekken vanuit München. Ze smeekte om hem weer te zien. ‘Besorgen Sie mir eine Wohnung! Ze vroeg of ze haar schildergerief moest meebrengen, verf, lijnwaad!’ In Knokke was het kunstenaarsstel bijzonder bedrijvig. Van Emilie alleen al zijn een veertigtal werkjes bekend, gedateerd 1889 (5) en alle gerealiseerd in Knokke en omgeving.
Ze trok naar de weidse duinen, schilderde de koeien in de duinpannen met op de achtergrond de eeuwenoude Graaf Jansdijk en zijn hoge bomen. Ze kon een prachtige impressie weergeven van de witte lage huisjes van het Zoute en van de duinen bij de Noordzee.
Het werk van Mediz en Pelikan was soms moeilijk van elkaar te onderscheiden. Er ontstond een soort symbiose tussen beide kunstenaars.
Na enkele weken trok ze terug naar Oostenrijk. De winter stond voor de deur en Emilie voelde zich ongelukkig en ziek. Daarbij moest ze nog financiële problemen het hoofd bieden.
In Freistat genoot ze van de prachtige herfstkleuren: ‘Ich träume jeden Tag von Bildern, Paris werde ich niemals vergessen‘. Met Kerstdag wilde ze naar Wenen om wat geld bij te verdienen. ‘Wie ist Knocke jetz? Wat moet ik met al mijn onverkochte werken’?
In Wenen vond ze een behoorlijke kamer die ze als atelier inrichtte. Ze had het nog steeds financieel moeilijk. Emilie had in Duitsland Böcklin (6) en Feuerbach (7) ontmoet en haar werken getoond aan Uhde. Ze vroeg Mediz naar huis te komen!
Schlittgen had alle lof voor haar werk en ze schreef Mediz vol nostalgie: ‘Die Erinnerung an Knocke ist himmlich, Sie gehören mit dazu! Ich komme wieder- ich muss diese Wunderwelt schauen‚. Vorige zomer had ze in Knokke veel onderwerpen om te schilderen gevonden. Het is pas in februari 1890 dat Mediz opnieuw in Knokke verbleef. Emilie had hem gevraagd naar huis te komen maar Karl had ondertussen enkele grotere doeken geschilderd en nodigde haar uit een tijdje bij hem in te trekken te Knokke!
Emilie reisde in mei 1890 met een vriendin naar Parijs en zou dan doorreizen naar Knokke. Wil je ‚Ihre Hausfrau benachrichtigen(…) - ob sie mein Zimmer bereit hält’? …Mein nach Knocke adressiertes Gepäck besteht aus einer großen Bilderkiste und einem kleinem Reisekoffer‘. Haar afreis Knokke–München kostte haar 80 frank. ‘Billet Brüssel-München 69 Franken) wenn man das Essen dazurechnet’.
Ze was na haar terugkeer uit Knokke in een melancholische stemming toen ze hem schreef: ‘Dein Stimmungsvolles Heim klingt in mir nach wie eine Melodie - da war Knocke im Nebel, des feinen Regens verschwunden zum letzten Male zogen die feinen Silhouetten der Bäume an mir vorüber… – die selbst in Sturm und Nässe violett schimmernden Acker‘.
Emilie kon in 1890 te München haar werk van Knocke tentoonstellen. Verder nam ze deel aan een grote kunsttentoonstelling te Berlijn. In augustus 1891 was ze terug in Duino, en reisde ze in de winter door naar Triest en Venetië.
Karl kwam terug van Knokke en trok samen met Emilie naar haar ouders in Krems in Neder-Oostenrijk waar hij voorgesteld werd als haar toekomstige echtgenoot. Na hun huwelijk bleven ze eerst in Wenen wonen in moeilijke omstandigheden. Ook na haar huwelijk was Emilie dikwijls alleen. Op 29 oktober 1893 werd in Förthof bij Mauter (Neder-Oostenrijk) hun enige dochter geboren. Het meisje kreeg de voornaam Gertrude en werd hoofdzakelijk door haar grootouders opgevoed.
Karl was actief als portretschilder in Dresden terwijl Emilie bij haar ouders verbleef.
Vanaf 1893 trok Emilie naar de kunstenaarsmetropool Dresden en leerde ze tal van kunstenaars kennen, waaronder Paul Baum. Daar hoopte ze het plein-air schilderen verder te ontwikkelen. Ze reisde nog naar Adria, Duino, Ragusa/Sicilië en Tirol waar ze berglandschappen op doek zette. Emilie genoot er van haar vrijheid en schreef in haar dagboek: ‘Hier können Sie Ihre große Kunst ausspielen, sich gemeinsam zu Hochstleistungen anspornen‘.
Emilie exposeerde haar werk op de tentoonstelling van het ‘Dresdner Kunstverein’ en Mediz loofde haar doeken:
‘deine Bilder sind sehr kräftig und gut, sie sind die bestgemachten auf der Ausstellung’. Paul Baum en G.Muller-Breslau (1856-1911) hadden in juli 1895 haar werk bewonderd bij Mediz en wilden deze graag hebben voor de herfsttentoonstelling. Karl Mediz kende ook succes en kreeg een gouden medaille in 1897.
Vanaf 1900 volgden een reeks tentoonstellingen. In 1903 ondermeer de ‘kollektivausstellung ‘ van het echtpaar in de ‘Hagenbund’ en volgende jaren in Dresden en Berlijn.
Emilie Pelikan stierf heel onverwacht in 1908, slechts 47 jaar oud. Karl kwam dit heel moeilijk te boven.
In 1911 nam hij deel aan de internationale kunsttentoonstelling in Rome. In 1943 werd grafisch werk getoond van Mediz-Pelikan. Mediz bleef in Dresden wonen. Als hij de dood vernam van enkele vrienden in het concentratiekamp van Buchenwald werd hij erg ziek en depressief. Hij stierf op 11 januari 1945 voordat de bombardementen Dresden met de grond gelijk maakten.
1. August-Albert Zimmerman (Zittau, Saksen, 1808- München 1888)
2. Friederich Hermann von Uhde (1848-1911) volgde de lessen aan de kunstacademie van Dresden; vanaf 1877 aan de academie te München. Hij had een voorliefde voor de ‘oude Hollandse Meesters. In 1879 was hij een tijdje te Parijs. Na zijn verblijf in 1882 in Nederland veranderde zijn stijl en werden zijn kleuren helderder.
In 1890 werd hij leraar benoemd aan de Academie van München. Samen met Max Slevogt en Lovis Corinth was hij de leidende figuur bij de ‘Münchner Sezession’, later de ‘Berliner Sezession’. Uhde was een van de vooruitstrevende figuren met een impressionistische inslag, voor de jongere generatie schilders in Duitsland.
3. De Academie Julian werd geopend door Rudolphe Julian (1839-1907) in 1867 voor leerlingen die niet werden toegelaten aan de officiële Academie voor Schone Kunsten te Parijs. Vanaf 1880 waren vrouwen er ook welkom. Veel Amerikaanse kunstenaars kwamen er les volgen die ze betaalden per week. Ze kregen er de gelegenheid om diverse stromingen te volgen en mochten ook deelnemen aan de fel begeerde ‘Prijs van Rome’, schilderwedstrijd voor jonge artiesten. Max Slevogt en tal van Belgische kunstenaars hebben er lessen gevolgd. De academie sloot haar deuren in 1939. Pas in 1946 werden enkele ateliers opnieuw opengesteld en werd het bestaan van de ‘Academie Julian’ gegarandeerd door de vrijgevigheid van enkele kunstminnaars.
4. Hermann Schlittgen, zie hoofdstuk 2, K.Mediz-Pelikan.
5. Staan afgebeeld in het boek Emilie Mediz-Pelikan van Erich Tromayer, Semrad, Wien, 1986.
6. Arnold Böcklin ( 1827-1901) was een Zwitsers kunstenaar. Hij werkte in Bazel, Hannover en als leraar landschapsschilderen aan de kunstacademie van Weimar. Hij verbleef ook te Rome en woonde voor een drietal jaren in München rond 1885. Zijn werk was oorspronkelijk romantische en realistisch van aard en typisch voor de Duitse school van toen. Later werd hij symbolist. Hij overleed in San Domenico, Italië op 16 januari 1901.
7. Anselm Feuerbach (1829-1880) was een romantisch schilder die in Freiburg verbleef. Vanaf 1845 woonde hij in Düsseldorf en in 1848 te München. Hij trok naar Rome voor een korte tijd. Feuerbach was gedurende drie jaar professor aan de academie van Wenen. Op latere leeftijd trok hij zich terug in Neurenberg. Hij stierf in Venetië.
Geboren in 1868 in Wenen
Overleden in 1945 in Dresden