Thérèse Thomas/vertaling Frieda Devinck
Sinds het midden van de 20ste eeuw is deze boeiende persoonlijkheid dikwijls het onderwerp van publicatie en overzichtstentoonstellingen geweest.
Dit is dan ook de reden waarom we haar, zowel in België als in het buitenland, een grotere bekendheid willen geven. Ze verdient dit eerbetoon om de unieke plaats die ze innam in het artistieke leven van haar tijd.
Anna werd geboren in 1848 te Saint-Vaast ( La Louvière) in een familie van faiencemakers die zich al sedert 1748 een reputatie opgebouwd had in Lotharingen, bekendheid verwierf in het Groot Hertogdom Luxemburg rond 1767 en tenslotte vanaf 1809 succes kende in het Saargebied.
Ze was de dochter van (Frédéric) Victor Boch, stichter van de aardewerkfabriek Kéramis te La Louvière, en van Anne-Marie-Lucie Boch, zijn nicht. Beiden waren uitstekende tekenaars. Anna had verscheidene broers en zussen waarvan er twee jong stierven: Oscar, de oudste op 18-jarige leeftijd en Elisa, amper 9 jaar oud.
Zo werd Anna in 1865 het oudste kind van het gezin (1). Ze had nog één broer, die net al zij zich met hart en ziel aan de schilderkunst wijdde, en ook nog twee jongere zussen. Anna had zeer attente en oplettende ouders. Haar opvoeding genoot ze gedeeltelijk in het internaat: eerst in Bergen en later in Keulen. Toen ze 23 jaar was, overleed haar moeder in Zwitserland. Anna had haar met veel liefde en toewijding verzorgd.
Reeds op jonge leeftijd toonde Anna aanleg voor tekenen en werd daarin aangemoedigd door haar ouders. Samen met haar broer ging ze tekenen in het park van Mariemont en in 1864 heeft haar vader haar getekend terwijl ze zelf aan het schetsen was op het strand van Blankenberge. Anna was toen 16 jaar!!
De familie had al vroeg de weg naar de Belgische kust gevonden; de kinderen konden er spelen en volop genieten van de gezonde zeelucht. In 1865 kwam de familie weer naar zee en vanuit Blankenberge werden er uitstappen gemaakt naar Heist. Veel tekeningen van Anna, gedateerd met 1865, waren gemaakt aan de Oostkust: strandcabines, visserssloepen, drukke straten, boerderijen, de molens van Blankenberge en Heist, de kerk van Knokke. Zeer zeker interessante stukken want het zijn allemaal welbepaalde plekjes en gebouwen die de jonge artieste met grote nauwkeurigheid op papier heeft vastgelegd.
Na de dood van zijn vrouw in 1871 had Victor Boch helemaal niet het voornemen zijn oudste dochter bij zich te houden om zijn zakenrelaties en de familie uit Luxemburg en het Saargebied te ontvangen, het huishouden te leiden of de drie jongere kinderen op te voeden.
Anna vestigde zich kort nadien met haar vader en familie te Brussel. Beiden waren hartstochtelijke muziekliefhebbers en zo konden ze genieten van de concerten en voorstellingen die in de stad plaatsvonden. Vanzelfsprekend had de jonge artieste heel vlug de schilders opgespoord van wie ze het atelier kortstondig bezocht: Pierre-Louis Kühnen, Michel van Alphen, Eufrosine Beernaert. In 1876 ontmoette ze de kunstenaar die de grootste indruk op haar naliet en bij wie ze het langst bleef, namelijk Isidore Verheyden, leerling van Théodore Baron en “pleinairiste”. Voordien had ze geleerd het penseel te hanteren, de wetten van het perspectief correct toe te passen en haar onderwerpen goed te plaatsen. Maar haar werken bezaten geen emotie en konden het publiek niet ontroeren. Vanaf het eerste contact met Verheyden gaf ze zowel haar levensvreugde als haar schildersvreugde de vrije teugel: haar palet werd lichter, haar toets energieker en haar uitbeelding vrijer. Door de goede raad van deze meester, die een vriend voor het leven werd, kregen de chromatische kleuren meer contrast, meer nuance - ze waren met emotie geladen - kortom: haar schilderkunst kwam tot leven.
In het kielzog van Verheyden, verbleef ze in 1883 te Middelkerke. Rond 1888 begon ze geregeld het atelier van Theo Van Rysselberghe, een veelbelovend en talentvol kunstenaar, te bezoeken. Anna bewonderde hem uitermate; hij was een markante persoonlijkheid in de Belgische schilderkunst, een schilder over wie in verschillende hoofdstukken van deze uitgave gesproken wordt. De grote Belgische meester van het neo-impressionisme verbleef regelmatig in Knokke vanaf 1884 en nodigde er ook andere artiesten uit. In 1893 huurde hij villa Duivekot, hoog op een duin gelegen, en ontving er zijn vele vrienden. Als leerling van Van Rysselberghe en lid van Les XX kwam Anna Boch dikwijls naar Knokke. Ze ging er gretig op zoek naar zonovergoten landschappen en aardige huisjes verspreid in de duinen.
Met haar collega-schilders hield ze in Knokke diepgaande, geanimeerde gesprekken over kunst. Ze voelde zich als enige, ongehuwde vrouw helemaal op haar gemak bij die bende vrolijke spitsbroeders, wat toch wel heel uitzonderlijk was in die tijd.
We willen hier ook nog eens benadrukken dat in de 19de eeuw en tot na WO I, het beoefenen van de kunstambachten vooral een mannelijke aangelegenheid was. De jonge meisjes legden zich toe op borduurwerk, schilderden aquarellen en speelden piano maar ze ambieerden geen artistieke loopbaan. De meeste jonge vrouwen namen genoegen met deze “salon- rol” en bereidden zich op die manier voor op het huwelijk. Het gebeurde zelden dat vrouwen met talent, sterk genoeg waren om van hun kunst een eigen beroep te maken en het aandurfden die mannelijke wereld het hoofd te bieden. De vrouw was door de samenleving helemaal voorbestemd tot het “voortbrengen” van kinderen en niet tot het “voortbrengen” van kunstwerken. Dit gold zowel voor de schilderkunst als de beeldhouwkunst, de literatuur of de dichtkunst. Het was een wereld voorbehouden aan het mannelijk ras, het echte “mannenvolk”.
Anna Boch was, samen met Jenny Montigny en Juliette Wytsman, één van de weinige vrouwelijke schilders met opmerkelijk talent. Ze was ook de enige vrouw die lid was van de groep Les XX en ze voelde er zich goed. Niet te verwonderen dat ze deze mensen in Knokke ging opzoeken. Door haar omgang met hen en de steun van Van Rysselberghe hanteerde ze een helder palet en werden haar penseelstreken krachtiger en levendiger. De werken waren goed opgebouwd en uitgebalanceerd zonder de indruk van vormgevende lijnen. Wazige contouren tekenden zich af en onderscheidden zich dankzij de keuze van subtiele schakeringen in de tonaliteiten. Gedurende haar meest impressionistische fase verbleef Anna te Knokke en ging er op zoek naar de steeds veranderende aspecten van het water en het licht. Dit fenomeen fascineerde vele kunstenaars maar vooral de impressionisten. Ze schilderde in olieverf of waterverf: de charmante plekjes van het dorp van toen, de boerderijtjes in de duinen, het kerkhof van Westkapelle, schilderachtige hoekjes van Brugge en over de grens aardige plaatsjes en landschappen van het eiland Walcheren.
Niettegenstaande ze regelmatig naar Knokke ging, heeft ze er nooit een tweede woning gekocht of laten bouwen. In 1905 installeerde ze zich in haar mooie pasgebouwde huis in de Abdijstraat te Elsene. Haar eerste leraar in de schilderkunst, Isidore Verheyden stierf datzelfde jaar. Van Rysselberghe verbleef minder aan de Belgische kust; hij was op zoek naar een ander, intenser licht.(2)
Anna ging ook op reis naar Frankrijk maar bleef Knokke trouw en keerde er regelmatig terug: het beviel haar zelfs zo goed dat ze haar zus Elisa overhaalde er ook haar vakantie door te brengen.
Door de briefwisseling tussen de twee zusters, die elkaar zeer na stonden, weten we dat Elisa Boch een villa huurde op de hoek van de De Judestraat . Anna bezocht er haar zuster meermaals.
Rond 1919 liet Elisa verder in die straat een ruime villa bouwen door de gekende bouwmeester Viérin, die veel bijgedragen heeft tot de ontwikkeling van het Zoute en Duinbergen. Deze grote woning, die nog altijd bestaat en waarvan het uitzicht nauwelijks veranderd is, kreeg de naam Clos Paisible- een plaats van rust en vrede- en is nu een restaurant in de De Judestraat (3). Het groot terrein dat de woning omgaf werd verkaveld. Daar ook ging Anna Boch op bezoek bij haar zus en nam de gelegenheid te baat om nog enkele hoekjes in de duinen en mooie boerderijtjes te schilderen. Aquarellen door haar gedateerd en gelokaliseerd zijn er het bewijs van. We mogen niet vergeten dat de kunstenares, toen Clos Paisible gebouwd werd, reeds in de zeventig was en dat haar gezondheid regelmatig ongemakken met zich meebracht.
Het is tijdens de meest vruchtbare fase van haar carrière, de meest avant-gardistische ook, dat Anna dit oostelijk deel van de Belgische kust geschilderd heeft. Eerst overleed Verheyden, dan installeerde Van Rysselberghe zich in het zuiden van Frankrijk en later maakte Anna ook nog het vertrek mee van haar broer Eugène. Hij vestigde zich in Montyon in de streek van de Brie (Frankrijk) (4).
Anna besefte ten volle wat ze allemaal bezat: haar talent, haar gevoel voor licht, voor vibratie, voor kleurverhoudingen en dit alles was zo sterk ontwikkeld dat ze geen leidsman meer nodig had. Ze had haar zussen en hun kinderen, enkele trouwe vrienden en een handvol kunstenaars die ze regelmatig ontmoette. Ze ondernam meerdere reizen, hield lange verblijven in Frankrijk, wat haar er niet van weerhield, met uitzondering van de oorlogsjaren, nog naar de kust te komen. Buiten de bezoeken aan haar zuster, keerde ze tussen 1921 en 1932 nog terug naar Zeebrugge, Blankenberge, Oostduinkerke, De Panne, Oostende en De Haan.
Anna Boch stelde regelmatig tentoon bij Les XX en La Libre Esthétique, dikwijls alleen of samen met een kunstenaar van haar keuze zoals Léontine Jóris-Leójo in 1924, Charles Catteau in 1927, Marnix d’Haeveloose in 1928. Haar schildertechniek veranderde vooral na WO I.
Na gestreden te hebben voor de triomf van het impressionisme en zelfs voor het neo-impressionisme gebruikte ze nu krachtiger kleuren, meer gecontrasteerd, onder invloed van het fauvisme, zonder ooit tot deze beweging toe te treden. Men merkte, eerder zelden en onder invloed van het kubisme, een nieuwe vormgeving in haar werken die de structuur aantoonde van haar onderwerpen.
Maar ze is de geschiedenis ingegaan als impressionistische schilderes en op en top luministe met haar doeken van landschappen en bloemen.
Nagenoeg elk groot museum in België bezit één of meerdere werken van Anna (5). Gedurende haar leven hadden verscheidene musea en het gouvernement werken van haar gekocht: het was zeer uitzonderlijk dat musea kunstwerken kochten vóór het overlijden van een kunstenaar. Bij haar dood in februari 1936 te Elsene, liet Anna Boch een indrukwekkende kunstverzameling na van hedendaags beeldhouwwerk en schilderkunst. Emile Bernard (1), James Ensor (2), Alfred William Finch (2), Gauguin (1), le Mayeur de Merprés (8), Georges Lemmen (3), Pierre-Albert Marquet (1), Constantien Meunier, haar overbuur in Elsene (4), Pierre Paulus (3), Georges Seurat (1), Paul Signac (1), Isidore Verheyden (15), Guillaume Vogels (1), Rik Wouters (1), Rodolph Wytsman (1) en vele andere. Tweehonderdnegentien werken van gekende en zelfs beroemde kunstenaars terwijl haar atelier nog 212 werken bevatte door haarzelf geschilderd. Sommige schilderijen en beeldhouwwerken werden openbaar verkocht “ten voordele van de armen” zoals Anna het nauwkeurig beschreven had in haar testament, terwijl ze de mooiste naliet aan onze nationale musea. Ze deed veel voor de kunstenaars en de musea. Door het organiseren van tentoonstellingen, (o.m. in Saarbrücken 1971, Pontoise 1994, Mariemont 2000), de publicatie van artikels en catalogi en het opstellen van een monografie met beschrijvende catalogus (6), brengen haar land en de musea een meer dan verdiende hommage aan een voorvechtster, een getalenteerde kunstenares, een edelmoedige ziel en een scherpzinnige vrouw. Een grote dame!
Vanaf haar jeugd en tot enkele jaren voor haar overlijden, bracht ze veel tijd door aan zee, vooral in Knokke, en heeft ze heel wat opmerkelijke doeken geschilderd. Van alle badplaatsen bekoorde Knokke haar het meest en we mogen zeggen dat ze evenveel aan Knokke heeft gegeven als zij van Knokke heeft gekregen.
In 2003 besliste de gemeenteraad van Knokke-Heist haar naam te vereeuwigen en werd een driehoekig pleintje langs de Meerlaan het Anna Bochplein genoemd.
(1) Deze 4 kinderen bleven allen leven tot op een respectabele leeftijd: Anna 88 jaar, Eugène 86 jaar, Jeanne 77 jaar, Elisa, Lily genoemd, 91 jaar.
(2) In september 1889 was Van Rysselberghe gehuwd met de dochter Monnom uit Brussel, met haar reisde hij steeds vaker naar Frankrijk: Parijs, Bretagne en het Zuiden. Vanaf 1904 besloot hij de winter door te brengen in het zuiden van het land en vestigde zich definitief te Saint-Clair/Lavandou in 1911.
(3) ’t Brochetje: men weet niet hoe lang Elisa eigenaar is gebleven van de villa. Ze is gestorven in 1954; hebben de erfgenamen het eigendom dan verkocht of al eerder? Vóór het restaurant er kwam was het een dancing onder de naam Don Quichotte en Crazy Horse.
(4) Een brief van Octave Maus aan Eugène Boch 3 januari 1910: “Ik verneem met plezier dat u zich bijna helemaal geïnstalleerd hebt en Madeleine en ik verheugen ons erop u in de lente te komen bezoeken….”
(5) Museum voor Schone Kunsten Brussel, Musée Charlier St- Josse-ten-Noode, Musée des Beaux-Arts d’Ixelles, Musée Communal Verviers, Museum voor Schone Kunsten Gent, Musée des Beaux-Arts de Tournai, Musée Lanchelevici La Louvière, Musée de la ville de Charleroi e.a.
(6) Th. Thomas, M. Lenglez et P. Duroisin, Anna Boch, Ed. Racine Bruxelles, 2005.
Deze twee kunstenaars, tijdgenoten en zielsverwanten, hebben elkaar sterk beïnvloed. Zij was zijn leerlinge en volgde zijn raad op; ze werkten samen en schilderden elkaars portret. Haar oeuvre kennen we beter omdat dit het onderwerp was van verschillende studies en tentoonstellingen sedert meer dan vijfenveertig jaar (1).
In de publicatie van 2007 (2) werd een hoofdstuk aan Anna Boch gewijd. Daarin vermeldden we dat ze op jonge leeftijd met haar ouders naar Heist kwam en tekeningen maakte van typische hoekjes in Knokke en Heist, gedateerd 1865. Theo Van Rysselberghe, 14 jaar jonger dan Anna, gaf haar schilderlessen vanaf 1888 en door haar contact met hem, kwam ze dikwijls naar Knokke vanaf het einde van de 19e eeuw tot ongeveer 1920.
Na verschillende leermeesters gehad te hebben die haar de principes van het perspectief, het kadreren van de onderwerpen, het gebruik van de kleuren, ingeprent hadden, bezocht Anna Boch geregeld het atelier van Verheyden vanaf 1876. Ze kende de regels van de spraakkunst maar de poëzie en het lyrisme ontbraken nog. Door de ontmoetingen met Verheyden werden haar werken - tot dan correct - veel losser, krachtiger, levendiger, ja zelfs vibrerend. Men verbaast zich eigenlijk dat ze geen medestichtster was van de groep ‘Les XX’. Haar nieuwe leraar was er lid van sinds de oprichting en Maus was haar neef. Voelde ze zich nog niet klaar om zich aan te sluiten bij deze avant-gardistische beweging? Ze trad pas toe tot de groep in maart 1885, ongeveer hetzelfde moment waarop ze stopte met haar bezoeken aan het atelier van Verheyden.
Met hem perfectioneerde ze zich in het weergeven van bloemen, stillevens, landschappen en ook in het portretschilderen. In zijn kielzog, en met zijn familie, verbleef ze te Middelkerke (3) maar hield zich op de hoogte van alles wat er gebeurde in Knokke, het schilderachtige oord waar de kunstenaars elkaar ontmoetten.
Maar wie was Isidore Verheyden? Hij werd geboren te Antwerpen in januari 1846 en volgde eerst de lessen bij zijn vader François, genreschilder, vooraleer zich in te schrijven aan de academie van Brussel waar hij een briljante leerling was en tevens het vrije atelier van Portaels (1818-1895) bezocht. Hij woonde in Brussel maar zette zijn schildersezel neer in het Zoniënwoud, aan de Beneden-Schelde en in de Kempen. Zijn schilderijen waren in het begin wat somber, maar het perspectief en de opmaak waren altijd correct. Hij schilderde ook portretten waarin hij trouwens uitblonk want het zijn eveneens subtiele psychologische studies.
Onder invloed van H. Boulenger (1837-1874) met wie hij dikwijls contact had, werden zijn landschappen opener: het spel van het licht kreeg zijn voortdurende en primordiale aandacht en hij gebruikte geleidelijk aan meer een onderbroken, gearceerde en zalfachtige toets om dit weer te geven.
Tussen beide artiesten heerste er een goede verstandhouding; ze gingen samen schilderen in de Kempen, soms vergezeld van Eugène Boch (4), broer van Anna en eveneens artiest. Hun ideaal was de natuur te schilderen in alle oprechtheid en met professionalisme, maar zowel bij de ene als bij de andere, vindt men de hunker naar vernieuwing van de expressiemogelijkheden terug. Ze zijn samen de weg van het impressionisme ingeslagen maar terwijl Verheyden de echte overgang naar het pointillisme niet gemaakt heeft - het wel even lichtjes heeft aangeraakt - is Anna, leerlinge van Van Rysselberghe, veel verder gegaan dan haar vriend en professor. Ze heeft de nieuwe theorieën van de ontleding van de kleuren en van de gescheiden penseeltoetsen aanvaard maar niet cerebraal aangewend; ze heeft ze aangepast aan haar persoonlijkheid en combineerde kleine naast elkaar geplaatste toetsjes met komma’s, arceringen en verfstreepjes, op die manier afstand nemend van het ‘kleine puntje’ en de ‘confetti’ om bepaalde kritiek op haar te voorkomen(5).
Vrijwel samen bereikten ze een uitstekende manier van weergave van de onderwerpen, een gevoelig en gevarieerd palet, een lyrische schilderkunst. Samen hebben ze de aantrekkingskracht van de kust ontdekt, kozen ze dezelfde onderwerpen en hebben ze elkaar wederzijds geschilderd. Zij heeft een doek gemaakt van hem terwijl hij in het atelier (6) een schilderij van 1884 beëindigde of retoucheerde: een veld met maaiers aan het werk. Hij beeldde haar af, gezien van op de rug, zittend op het strand met haar schildersezel, het is een losse schets van rond 1885. Alle charme van dit verrukkelijke werkje ligt in de subtiliteit van de grijze tinten en in de elegantie van zijn onderwerp tegenover de ruwe zee (7). Een ander voorbeeld:’ Terugkeer van de mis door de duinen’ (beschrijvende catalogus 204) is duidelijk te vergelijken met een gelijkaardige scène geschilderd door Verheyden (8); alle twee hebben ze met brio dit gebeuren weergegeven. Boeren en vissers in hun zondagse, donkere kleren, keren huiswaarts door de zonbeschenen duinen met groene accenten van het helmgras en paarsachtige toetsen die de voetsporen en schaduwen in het zand aanduiden. En er zijn nog andere parallellismen!
Het talent van Verheyden was erkend; hij exposeerde geregeld in de ‘Salons’ en oogstte er, zowel in België als in het buitenland, prijzen en onderscheidingen (9). De groep ‘XX’ zag in hem “een man die zijn doel bereikt had, gedecoreerd en onderscheiden werd, en met schilderijen in de musea” zoals Octave Maus het mooi verwoordde. Verheyden werd lid van de Koninklijke Belgische Academie en in 1900 professor aan de academie van Brussel waarvan hij in 1904 de directeur werd. De kunstenaar nam nog vóór het Salon van 1888, ontslag bij de groep ‘Les XX’ ondanks het succes en de sympathie die hij genoot. Aan Maus schreef hij dat dit “om persoonlijke redenen” was die hij later mondeling zou uitleggen.
Men zal waarschijnlijk nooit de reden van zijn vertrek kennen; hij bleek in goede verstandhouding met de Twintigers te blijven. Misschien voelde hij zich niet meer op zijn plaats in een avant-garde beweging. Men heeft ook verondersteld dat hij beledigd was omdat Anna Boch zijn atelier verliet en ruilde voor dit van Van Rysselberghe, een veel jongere schilder en veel vooruitstrevender dan Verheyden (10) De bewondering van Anna voor de veelbelovende jonge schilder moet de meester zeker geërgerd hebben en zou kunnen een van de redenen van zijn ontslag zijn. Wilde Verheyden, intussen vader van zes kinderen geworden, afstand nemen van het modernisme van de ‘XX’, omdat hij zijn familie moest onderhouden? Anna bleef nauw met de familie verbonden en de vriendschap tussen beide artiesten bleek ondanks alles, niet gewijzigd te zijn. Er werden nog gezamenlijke reizen gemaakt (11).
Isidore Verheyden is gestorven op 1 november 1905, 59 jaar oud, en liet zijn weduwe Julia met zes kinderen achter. Anna is deze bevriende familie altijd edelmoedig blijven steunen (12). Soms werd geïnsinueerd dat er een romance bestond tussen de twee artiesten (13): door vergelijking met andere bronnen en nazicht van het dagboek van Anna, mogen we aannemen dat het hier om een verkeerde veronderstelling gaat.
De carrière van Anna werd voortgezet en het succes bleef verzekerd na het vertrek van Van Rysselberge naar Frankrijk en na het overlijden van Verheyden. Waren deze momenten pijnlijk voor haar? Ze heeft er nooit melding van gemaakt, noch in haar dagboek noch in haar briefwisseling, uit kiesheid en discretie hoogst waarschijnlijk. Ze bleef Knokke bezoeken en vertoefde bij haar zuster die er een villa had laten bouwen naar de plannen van J. Viérin, beroemd Brugs architect.
O. Maus heeft enkele teksten en een hommage aan Verheyden gewijd ter gelegenheid van het ‘Salon de la Libre Esthétique’ in 1906. Een tentoonstelling van zijn werken had plaats in 1907 bij de ‘Cercle Artistique et Littéraire’ in Brussel. In 1930 schreef Gustave Vanzype de tekst voor de catalogus van een expositie die plaats had in de Galerie Giroux te Brussel; 87 werken werden er tentoongesteld waarvan een tiental geschilderd waren aan onze Belgische kust. Deze cataloog vermeldde dat minstens één schilderij ‘De Oogst’ deel uitmaakte van de Koninklijke verzamelingen. Volgden nog twee tentoonstellingen te Brussel in 1942 en in 1981 (15).
Dan viel de stilte over deze prachtige kunstenaar.
Hij was een spontane schilder, bezield door enthousiasme. Heel zijn leven bleef hij trouw aan zijn principes van oprechtheid die hij ook doorgaf aan zijn leerlingen, aan een lyrische schilderkunst die misschien niet revolutionair, maar een mooi voorbeeld van kwaliteit was. De sporen van zijn doortochten in Knokke zijn zeer mooi. Zowel als portret- als landschap- en als marineschilder verdient hij zeker de plaats die hij in onze musea inneemt ; en bovenal komt hij zonder enige twijfel in aanmerking voor een diepgaande studie..
2 D.Lannoy, Fr.Devinck, Th. Thomas, Impressionisten in Knocke & Heyst, 1870-1914, 2007, pp. 78-83.
3 Ze kocht er een eigendom, Villa ‘Anna’, die ze enkele jaren later, in 1888 van de hand deed. Ze zag met vrees de uitbreiding van het dorp en de verkaveling tegemoet.
4 Eugène Boch (St Vaast /La Louvière 1855- Monthyon (F. Seine-et-Marne) 1941 ).
5 Het Salon van de XX, in ‘La Gazette’ van 20.02.1893. ‘Ofwel betichtte men haar er nog van besmet te zijn met de verschrikkelijke pokken’.
6 Impressionisten in Knocke en Heyst, 1870-1914, 2007, blz 108
7 Werk dat zich bevindt in het museum Villeroy & Boch te Mettlach (D, Saargebied).
8 Het doek van Anna bevindt zich in een privéverzameling en dit van Verheyden in de raadzaal van het stadhuis van Knokke.
9 O.a. een medaille te Philadelphia (USA, Pennsylvania); in 1876 Centennial International Exhibition of Arts,
Manufactures, Products of Soil and Mines en een bronzen medaille op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1889.
10 Verheyden werd geboren in 1846; Van Rysselberghe in 1862- zestien jaar verschil.
11 Drie omvangrijke handschriften met reisverhalen, bewaard bij de achterneven van de kunstenares; ze vermeldde een reis naar Nederland met Mr. en Mevr. Verheyden in 1883; met Julia Verheyden nog naar Nederland in juli – augustus 1892; naar Lourdes met Madame Agniez en Julie Verheyden in mei 1893; naar het eiland Walcheren, Zeeland, in april 1897 met Jeanne en François Verheyden; een lange reis van meer dan een maand naar Sicilië met François Verheyden in 1887, van 13.11 tot 20.12.
12 In haar dagboek vermeldde Anna eenvoudigweg ‘Mort de Verheyden’ zoals ze hetzelfde deed bij de dood van Van Rysselberghe in 1926.
13 C. Dulière, 2000, pp. 26 -27, spreekt over deze romance waaraan een einde moest komen, omdat Verheyden gehuwd was en een sentimentele verhouding met Anna zeer slecht ontvangen zou worden in het strenge en verstarde milieu waarin ze vertoefde. Anna zou gekozen hebben voor haar ‘zelfstandigheid’.
14 in L’Art Moderne’ 1905, p. 362 en 1906, pp. 57-58.
15 1942, Paleis van Schone Kunsten te Brussel en 1981, Stadhuis van Brussel.
Geboren in 1848 in La Louvière
Overleden in 1936 in Elsene