In de jaren dat Knokke haar eerste urbanistische uitbreiding kende, zag de familie van Lambrecht Bayaux de kans enkele woningen te bouwen in de buurt van de Zeeweg (Lippenslaan). Er verschenen een vijftal villa’s in de ‘Rue T’ tegenover het ‘Hôtel des Familles’ in 1894. Twee jaar later werd ook het hoekperceel van de Zeeweg bebouwd voor rekening van vader Bayaux. ‘Rue T’ werd later, toeval of niet, Bayauxlaan genoemd.
Pierre zag het levenslicht te Brussel op 31 augustus 1884 als zoon van Lambrecht Theophiel Bayaux en Catherine Mulders. Vader Bayaux (°1849) was afkomstig van Mechelen maar verhuisde later naar Brussel.
De jonge Pierre-Henri verbleef geregeld met zijn familie te Knokke om te genieten van de gezonde zeelucht.
In mei 1906 werd de bouwvergunning verleend voor hun villa in de Graaf Jansdijk te Knokke !
Vanaf 1914 verkoos Pierre ‘Knocke sur-mer’ als pleisterplaats. Leeftijdsgenoot en schilder Jean Parmentier (1883-1973) was een van zijn vrienden. De families Parmentier en Bayaux kwamen geregeld samen.
Rond zijn twintigste begon Pierre te schilderen, zonder enige academische scholing te hebben gekregen. Hij waagde zich aan interieurs, maar vrij vlug zetten ook andere genres hem aan tot schilderen. Hij trok regelmatig naar het atelier van de befaamde Ernest Blanc-Garin. In 1893 had Blanc-Garin een villa laten oprichten in de duinen van Knokke, op een boogscheut van het latere zomerverblijf van de familie Bayaux bij de Zeeweg.
Pierre verbleef ook een tijdje in Parijs waar hij als schildersleerling in de ateliers van Montparnasse, vooral in ‘La Grande Chaumière’, in aanraking kwam met het luministisch impressionisme dat er heer en meester was. Zijn werk bleef er levenslang door gekenmerkt. Hij ontpopte zich tot subtiele impressionist, gepassioneerd door het licht.
Zijn eerste werken toonden reeds aan dat hij een eigen, persoonlijke visie hanteerde.
Dit was duidelijk zichtbaar als hij zich in 1908 te Oostkerke vestigde, het pittoreske witte dorp in West- Vlaanderen. Daar zette hij zijn eerste landschappen op doek en ontdekte er de schilderachtige kanalen die uitmondden in de Noordzee. De luminist, gekenmerkt door de helderheid van het Franse impressionisme, was gewonnen voor de atmosfeer in dit stukje Vlaanderen.
De essentieële onderwerpen van het Vlaamse polderlandschap werden beïnvloed en intiem verweven met zijn zuiderse visie van het impressionisme waardoor zijn doeken een spirituele dimensie kregen. Bayaux bleef altijd trouw aan die visie die bij hem de gave van het schilderen had wakker gemaakt.
Bayaux had een aparte techniek met aangedrukte verfklodders, donker en soms kleverig om lichtere tinten te bekomen. Zijn onderwerpen werden veelal geaccentueerd met zware contouren.
Hij voelde Vlaanderen aan als een echte ‘latin’, met diepe verfijning, tact en subtiliteit. Al wat hij schilderde droeg de handtekening van een uiterst raffinement: de kleine hoeve, het vissersdok, het landschap en vooral de bloemen. Het licht overmeesterde en domineerde hem het meest in de laatste tien jaar van zijn leven.
Door het licht leefde Bayaux in een geïdealiseerde wereld. De doorzichtigheid en accentuering van zijn onderwerpen waren eigen aan hem. Zijn manier van schilderen opende de mogelijkheid om te ontsnappen aan de enge wereld rondom ons.
In 1938-1946 schilderde hij “Vies Silencieuses”. Nooit waren zijn werken voorheen zo helder en sereen, eenvoudig en doorvoeld. Alles is elementair in deze prachtige doeken, samengesteld met smaak en elegantie die een streling voor het oog zijn.
Hij stelde zijn composities samen met een ontroerende zorg voor de kleuren: enkele nederige bloemen geplukt in zijn tuin, kleine pittoreske snuisterijen die misschien een symbolische betekenis hadden, leuke onbenulligheden, een gordijn in witte voile met een doorkijk op het landschap. Deze doeken kan men bestempelen als de “gedichten van de schilder” Bayaux.
Zonder twijfel is hij in zijn late werk trouw gebleven aan de beweeglijke, lichte penseeltrekken maar in een lichter kleurenpalet. Deze doeken zijn gemaakt met afwisselend een gefilterde en harde lichtinval, boeiend voor de kunstenaar. Zo kon hij zijn kleuren laten vibreren, maakte hij het blauw transparant, het groen doorschijnend, en het oranje en roze uiterst licht. Soms benaderde hij het domein van een sprookjeswereld zonder onze wereld te verlaten.
In zijn werken, die een luministische taal spreken, is de ontroering vast te stellen die Bayaux voelde bij het schilderen van die doeken en die waarde geven aan ons bestaan op voorwaarde dat we er willen aandacht aan schenken. Men kan van een schilder niet meer verlangen!
Zijn kunst heeft geen andere ambitie dan de mens te ontroeren. Het is een overwinning ontrokken aan de tijd die voorbijgaat en die sterft voor diegenen die er niets essentieels hebben uitgehaald.
In 1942 nam Pierre Bayaux deel aan een groepstentoonstelling ingericht door de ‘Vere(e)niging der Schilders van de Oostkust’. Het beschermcomité had als voorzitter Dr. Jur. Gustave Nellens. Van 20 juni tot 2 juli stelde hij tentoon samen met Jean Parmentier in de zaal ‘Roma’ langs de Elisabetlaan. De villa had een glazen dak met een ideale lichtinval voor tentoonstellingen (1).
Pierre-Henri Bayaux, die ongehuwd bleef, haalde niet de leeftijd van zijn vader (2). Hij stierf, veel te vroeg, te Knokke ‘ten zijnen huize, Graaf Jansdijk 28, om zeven ure voormiddag’ op een mooie zomerdag 11 augustus 1946 (3). De laatste dagen van zijn leven wilde hij nog tentoonstellen. Pierre Bayaux heeft nooit de voldoening gehad de doeken, die opgestapeld stonden in zijn atelier in de Graaf Jansdijk, te exposeren.
Maar een jaar na zijn overlijden werd een retrospectieve gehouden in het Casino van Knokke onder de bescherming van Gustave Nellens en het gemeentebestuur van Knokke aan/zee.
Zijn meest recente doeken en heel wat werk uit privé- collecties werden er tentoongesteld. Een 70-tal olieverfschilderijen sierden de tentoonstellingshal (4). Niettegenstaande de evolutie in de schilderkunst bleef Bayaux zijn hele leven trouw aan zijn eigen techniek. Hij werkte later en alleen voor zijn eigen genoegen.
Firmin Cuypers schreef toen in de inleiding van de catalogus: “Deze overzichtstentoonstelling als eerbewijs aan de herinnering van een charmante vriend, kunstenaar in de meest diepe betekenis van het woord, is een grote expositie geworden, (…) en laat toe dankzij voldoende informatief materiaal, een oordeel te vormen over en aardering te hebben voor de gevarieerde gamma’s van een oeuvre dat een prachtige bijdrag levert aan de hedendaagse Belgische schilderkunst”.
Geboren in 1884 in Brussel
Overleden in 1946 in Knokke