Meer over Coppens Omer

Afkomstig uit Geraardsbergen maar woonde te Gent en stamde uit een familie van vijf kinderen. Hij studeerde Rechten, maar liet zich in 1883 inschrijven aan de academie voor Schone Kunsten in Gent. Vanaf 1884 volgde hij de lessen aan de academie te Brussel. In 1885 vertoefde hij in Vlaanderen, samen met Franz Courtens, Isidore Meyers en Albert Baertsoen. Hij hield zijn eerste tentoonstelling in 1885 bij de ‘Cercle Artistique’ te Gent waar hij het werk Mare dans les polders toonde. Vanaf 1883 verbleven Theo Van Rysselberghe, Willy Schlobach, Willy Finch en Guilllaume Vogels te Knokke waar Coppens hen opzocht. Hij nam deel bij ‘L’Essor’ aan hun 11e tentoonstelling met Brouillard sur le canal à Heyst. Bij de vereniging ‘Wij Willen’ te Gent toonde hij Weg in Vlaanderen, Vissersboten, Bij maanlicht, Avondschemerin. Bij ‘L’Essor’ stelde hij in 1888 een zestal doeken en enkele gravures tentoon waaronder Lever de lune, (Digue de Heyst, hiver). In 1894 stelde hij tentoon in het casino-kursaal van Oostende en vanaf 1895 vertoefde hij zowel in Gent, Oostende, Parijs als in Den Haag. Voor de tentoonstelling van ‘Pour l’Art’ exposeerde hij zijn nocturnes of avondzichten met de simultane contrasten, de weerkaatsing van lantarens, de lange schaduwen, het spel tussen licht en donker. Hij schilderde veel te Brugge, maar bovenal de zee, het thema dat hij gedurende zijn hele schilderscarrière nooit verloochende.